Andere informatie en diensten van de overheid: www.belgium.be

Over de Zorgcentra na Seksueel Geweld

De Zorgcentra na Seksueel Geweld bieden multidisciplinaire zorg aan slachtoffers van seksueel geweld en advies aan hun steunfiguren. Alle zorg wordt aangeboden onder één dak door een speciaal daartoe opgeleid team.

Remote video URL

Wat kan een Zorgcentrum je bieden?

Je kan er als slachtoffer terecht voor medische en psychische zorgen en om sporen van het seksueel geweld te verzamelen. Indien je dit wenst, kan je er ook aangifte doen bij de politie.

Noodzaak

Waarom een beleid rond seksueel geweld noodzakelijk is

Het is een veelvoorkomend probleem

Volgens het recentste prevalentieonderzoek kreeg ongeveer 64% van de Belgische bevolking tussen de 16 en 69 jaar al te maken met een vorm van seksueel geweld, gaande van seksuele intimidatie tot seksuele uitbuiting.1 Hetzelfde onderzoek toont aan dat twee op de vijf vrouwen en één op de vijf mannen geconfronteerd werden met zogenaamd hands-on seksueel geweld, waarbij ze fysiek en ongewenst werden aangeraakt. 19% van de vrouwen en 5% van de mannen gaf aan ooit verkracht te zijn.

De impact ervan kan groot zijn

Seksueel geweld kan een grote impact hebben. Een slachtoffer kan lichamelijke en/of psychische klachten ontwikkelen, en daarbovenop ook te maken krijgen met seksuele en reproductieve gevolgen. Ook op socio-economisch vlak kan seksueel geweld een invloed hebben op zowel het slachtoffer als de maatschappij (bv. wanneer iemand ten gevolge van het seksueel geweld voor lange tijd werkonbekwaam is). 

Om het risico op dergelijke gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het belangrijk dat een slachtoffer toegang heeft tot de nodige professionele zorgen. Helaas is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan: slechts 7% van de respondenten die zich in bovenvermelde studie als slachtoffer identificeerden, gaf aan professionele hulp gezocht te hebben. 

Het blijft dikwijls onder de radar

In 2021 registreerde de politie meer dan 4000 gevallen van verkrachting.2  Dit komt neer op meer dan 11 verkrachtingen per dag in België. 

Toch doet, volgens de Veiligheidsmonitor3, slechts 25% van de slachtoffers die seksueel geweld meemaken binnen een familiale context aangifte van deze feiten. Voor seksueel geweld buiten de familiecontext ligt dit percentage op 16%. Ook in andere studies, zoals een onderzoek uitgevoerd door het European Union Agency for Fundamental Rights4 en een studie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen5, werd aangetoond dat slachtoffers vaak niet naar buiten (durven) komen met wat hen overkomen is. Het dark number bij feiten van seksueel geweld ligt bijgevolg enorm hoog. 

Het is vaak woord tegen woord

Wanneer een slachtoffer toch de stap zet om klacht neer te leggen, kan er al heel wat tijd verstreken zijn. Dit heeft een impact op de mogelijkheid om eventuele sporen van het geweld te vrijwaren (bv. op het lichaam of de kledij). Hoe minder sporen kunnen worden verzameld, hoe moeilijker het is om het seksueel geweld te bewijzen. Dit kan tot gevolg hebben dat het Openbaar Ministerie beslist om de zaak niet te vervolgen. We spreken in dat geval over een sepot omwille van technische redenen. 

Het loskoppelen van de aangifte en het sporenonderzoek zou ervoor kunnen zorgen dat het risico op een dergelijk sepot afneemt. Een slachtoffer kan in dat geval sporen laten afnemen zonder reeds te moeten beslissen het seksueel geweld aan te geven. Zo krijgt het slachtoffer meer tijd en ruimte, zonder dat mogelijke sporen verloren gaan. Wanneer het slachtoffer dan alsnog klacht neerlegt, kunnen de afgenomen sporen in beslag genomen worden om toe te voegen aan het strafdossier.


Bronnen

  1. Keygnaert I - De Schrijver L - Cismaru Inescu A - Schapansky E - Nobels A - Hahaut B - Stappers C - Debauw Z - Lemonne A - Renard B - Weewauters M - Nisen L - Vander Beken T - Vandeviver C. Understanding the Mechanisms, Nature, Magnitude and Impact of Sexual Violence in Belgium. Final Report. Brussels: Belgian Science Policy 2021 – 142 p. (BRAIN-be - (Belgian Research Action through Interdisciplinary Networks)).
  2. Federale Politie (2022). Politiële criminaliteitsstatistieken België.
  3. Federale Politie – DGR – Politionele Informatie en ICT (2022). Veiligheidsmonitor 2021.
  4. European Union Agency for Fundamental Rights (2014). Violence against women: an EU-wide survey.
  5. Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2010). Ervaringen van vrouwen en mannen met psychologisch fysiek en seksueel geweld.

Ontstaan

Hoe zijn de Zorgcentra na Seksueel Geweld ontstaan?

De Zorgcentra vinden hun oorsprong in artikel 25 van het Verdrag inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, of kortweg het ‘Verdrag van Istanbul’. Het artikel schrijft voor dat elke partij moet voorzien in de nodige maatregelen voor “het opzetten van passende, gemakkelijk bereikbare centra voor medisch en forensisch onderzoek, traumaverwerking en advisering van slachtoffers van verkrachting of seksueel geweld waar slachtoffers naar verwezen kunnen worden”. 

Het Verdrag van Istanbul werd door de Belgische Staat geratificeerd op 14 maart 2016. Daarop gaven de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen de opdracht aan het International Centre of Reproductive Health van de Universiteit Gent om een haalbaarheidsstudie uit te voeren. Deze studie onderzocht welke zorgen slachtoffers van seksueel geweld nodig hebben en hoe dit het beste kan worden georganiseerd binnen de Belgische context. 

Aan de hand van de haalbaarheidsstudie werd het model van de ‘Zorgcentra na Seksueel Geweld’ ontwikkeld, dat in 2017 in de praktijk werd omgezet. Op 25 oktober 2017 openden drie Zorgcentra de deuren als pilootproject, in de steden Brussel (in UMC Sint-Pieter), Gent (in UZ Gent) en Luik (in UMC Luik). 

Na een jaar proefdraaien, spraken de resultaten van de evaluatie voor zich: maar liefst 930 slachtoffers vonden de weg naar één van de drie Zorgcentra. Zowel slachtoffers, steunfiguren als de betrokken professionals waren positief over de werking en ervaarden de aanpak van de Zorgcentra als zeer waardevol. 

Gezien deze positieve evaluatie werd beslist om het aanbod van de Zorgcentra uit te breiden, zodat alle slachtoffers in België binnen het uur een Zorgcentrum kunnen bereiken. In 2020 maakte de federale regering daarom budget vrij voor de uitbreiding van de drie pilootcentra en voor het uitbouwen van zeven bijkomende Zorgcentra. Deze Zorgcentra openden gefaseerd de deuren in Antwerpen (UZA), Charleroi (UMC Charleroi), West-Vlaanderen (AZ Delta), Leuven (UZ Leuven), Limburg (Ziekenhuis Oost-Limburg), Namen (CHRSM) en Luxemburg (Vivalia Aarlen).

Partners

Partners verbonden aan de Zorgcentra na Seksueel Geweld

Primaire partners

Een Zorgcentrum ontstaat uit een samenwerking van drie primaire partners: een ziekenhuis, de politie en het Openbaar Ministerie. Elke partner draagt, vanuit de eigen expertise, bij aan de opvang en/ondersteuning van de slachtoffers van seksueel geweld die in het Zorgcentrum terechtkomen. Zo staat het ziekenhuis in voor het aanbieden van de nodige medische en psychische zorg en het onderzoeken van het slachtoffer op mogelijke sporen van het seksueel geweld. De politie is verantwoordelijk voor het verbaliseren van een aangifte, indien het slachtoffer beslist om klacht neer te leggen. In dat geval wordt het onderzoek opgevolgd door het Openbaar Ministerie met het oog op een eventuele vervolging van de pleger(s) van het seksueel geweld. 

Overige partners 

De primaire partners werken ook nauw samen met de diensten Slachtofferonthaal van de Justitiehuizen, de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en SOS Enfants. Deze organisaties worden de secundaire partners van de Zorgcentra genoemd. 

Ten slotte worden op lokaal niveau ook contacten gelegd en afspraken gemaakt met andere organisaties zoals Slachtofferhulp van de Centra Algemeen Welzijnswerk, de Family Justice Centers, lotgenoten- en praatgroepen ... Op deze manier kunnen medewerkers van de Zorgcentra een slachtoffer warm doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening. 

Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

Op nationaal niveau coördineert het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, in opdracht van de staatssecretaris bevoegd voor Gelijke Kansen en Gendergelijkheid, de werking van de Zorgcentra en ondersteunt het de lokale partners bij hun dagdagelijkse werking. Daarbij evalueert het Instituut de werking en doet het – in samenspraak met experts (van op het terrein) – voorstellen om de werking te optimaliseren. 

Aanbod

Het aanbod van de Zorgcentra na Seksueel Geweld

In een Zorgcentrum kan een slachtoffer terecht voor een holistisch zorgaanbod, en dit de klok rond en gratis. Opgeleide professionals, waaronder verpleegkundigen, psychologen en politieambtenaren, werken onder één dak samen om de volgende diensten aan slachtoffers van seksueel geweld aan te bieden:

  • Medische zorg: het verzorgen van eventuele verwondingen en letsels en het uitvoeren van een medisch onderzoek waarbij de fysieke, seksuele en/of reproductieve gevolgen van het seksueel geweld worden behandeld (o.a. SOA-screening, noodanticonceptie, behandeling bij risico op hiv-transmissie en preventieve of geïndiceerde behandeling van hepatitis A of B en van tetanus).
  • Forensisch onderzoek: het vastleggen van eventuele letsels en het verzamelen van bewijsmateriaal van het seksueel geweld op het lichaam of op de kledij van het slachtoffer.
  • Klachtneerlegging: het neerleggen van een klacht bij de politie. Dit is echter geen vereiste. Twijfelt het slachtoffer nog om dit te doen? Dan wordt het verzamelde bewijsmateriaal bewaard voor een vooraf afgesproken termijn. Het slachtoffer kan dan later alsnog beslissen om aangifte te doen.
  • Psychische zorg: het bieden van een luisterend oor en het geven van informatie en advies over de normale reacties na seksueel geweld en hoe ermee om te gaan. In een Zorgcentrum werken ook klinisch psychologen waarbij een consultatie kan worden ingepland. 
  • Nazorg: medische en psychologische opvolging en/of doorverwijzing naar de gepaste psychosociale en juridische diensten.

Een slachtoffer kan zich tijdens het bezoek aan het Zorgcentrum laten vergezellen door een steunfiguur. Ook deze steunfiguur krijgt de nodige psychische ondersteuning aangeboden en kan, indien gewenst, een afspraak inplannen bij een psycholoog van het Zorgcentrum. 

Het ZSG-model

Het ZSG-model

De werking van de Zorgcentra na Seksueel Geweld werd neergeschreven in een model. Hierin staan de nationale criteria waaraan een Zorgcentrum moet voldoen op het vlak van infrastructuur en personeel en worden de standaardprocedures omschreven.